Post by sharona on Jan 17, 2006 21:43:59 GMT 1
De God
De God wordt vaak voorgesteld als de minaar of de zoon van de Godin. Zijn kenmerken zijn kracht, gerechtigheid en bescherming en hij is hoeder van alles wat wild is. Hij houdt de wacht bij de poort tussen leven en dood. De meeste heksen zien de God als de Griekse Pan of de Engelse Herne, de gehoornde van de jacht. De eerste christenen maakten het beeld van Pan tot duivel door zijn gespleten hoeven en hoornen te gebruiken voor Satan. In de bijbel staat echter nergens dat Satan zo'n uiterlijk heeft.
In sommige wiccatradities sterft de God tijdens de oogsttijd om de Godin te bevruchten. Hij wordt dan wedergeboren met de winterzonnewende, wanneer de zon opnieuw wordt geboren. Andere tradities beschouwen de winter als de tijd van de God en de zomer als de tijd van de Godin. Weer andere tradities zien het hele jaar als een lange dans tussen de twee godheden.
De Godin
De Godin heeft ontelbare namen en gezichten en woont in elke hoek van de aarde. Ze word vaak voorgesteld in haar drie levensfasen: Maagd, Moeder en Oude Wijze. Als Maagd vertegenwoordigt ze de onschuld en puurheid - alle wensen zijn nog onvervuld. De Romeinen vereerde haar als Diana, de Grieken als Artemis. Als Moeder verschijnt ze bij volle maan, met een kind in haar buik, en beschermt de plek van haar mensen. De Egyptenaren vereerde haar als Isis, de Grieken als Demeter. Het aspect Oude Wijze omvat alles wat wijs is. De Godin is de beoefenaar van magie, de donkere kant van de maan; ze is niet altijd minzaam. Van drie aspecten ligt het aspect Oude Wijze het dichts bij de dood en wedergeboorte; zij die door de Grieken wordt vereerd als Hecate, kent de andere werelden. De Godin draakt ook andere maskers, waaronder die van krijger, reiziger en minnares. Ze is in alle vrouwen en alle vrouwen in haar. Ze begrijpt alle vreugden en elke pijn, welke worsteling en triomf van het vrouw-zijn, en is het lichtpuntje in het duister voor allen die nog moeten ontdekken dat het niet onderdoen voor andere mensen op aarde.
De God wordt vaak voorgesteld als de minaar of de zoon van de Godin. Zijn kenmerken zijn kracht, gerechtigheid en bescherming en hij is hoeder van alles wat wild is. Hij houdt de wacht bij de poort tussen leven en dood. De meeste heksen zien de God als de Griekse Pan of de Engelse Herne, de gehoornde van de jacht. De eerste christenen maakten het beeld van Pan tot duivel door zijn gespleten hoeven en hoornen te gebruiken voor Satan. In de bijbel staat echter nergens dat Satan zo'n uiterlijk heeft.
In sommige wiccatradities sterft de God tijdens de oogsttijd om de Godin te bevruchten. Hij wordt dan wedergeboren met de winterzonnewende, wanneer de zon opnieuw wordt geboren. Andere tradities beschouwen de winter als de tijd van de God en de zomer als de tijd van de Godin. Weer andere tradities zien het hele jaar als een lange dans tussen de twee godheden.
De Godin
De Godin heeft ontelbare namen en gezichten en woont in elke hoek van de aarde. Ze word vaak voorgesteld in haar drie levensfasen: Maagd, Moeder en Oude Wijze. Als Maagd vertegenwoordigt ze de onschuld en puurheid - alle wensen zijn nog onvervuld. De Romeinen vereerde haar als Diana, de Grieken als Artemis. Als Moeder verschijnt ze bij volle maan, met een kind in haar buik, en beschermt de plek van haar mensen. De Egyptenaren vereerde haar als Isis, de Grieken als Demeter. Het aspect Oude Wijze omvat alles wat wijs is. De Godin is de beoefenaar van magie, de donkere kant van de maan; ze is niet altijd minzaam. Van drie aspecten ligt het aspect Oude Wijze het dichts bij de dood en wedergeboorte; zij die door de Grieken wordt vereerd als Hecate, kent de andere werelden. De Godin draakt ook andere maskers, waaronder die van krijger, reiziger en minnares. Ze is in alle vrouwen en alle vrouwen in haar. Ze begrijpt alle vreugden en elke pijn, welke worsteling en triomf van het vrouw-zijn, en is het lichtpuntje in het duister voor allen die nog moeten ontdekken dat het niet onderdoen voor andere mensen op aarde.