Post by Mala virgo on Apr 18, 2006 16:51:52 GMT 1
Ik doe er een aparte tread van maken omdat er nog veel bijkomt en veranderd. De namen verander ik nog wel maar ik wist even niks te bedenken. Ik zoek nog andere namen voor Jun, Twig, Mekk, Rithilda, Cheno en Xenos (die moeten op elkaar lijken.) oke voor iedereen, maargoed het verhaal (zeg maar als je een leuke naam weet maar ik ben wel kieskeurig je bent gewaarschuwd.)
Avontuur zonder einde
“Na de 4de wereld oorlog was de aarde grauw en donker. Voedsel was er bijna niet meer en al het water was zwart en vies. Mensen en dieren waren bijna allemaal uitgestorven. Er waren er nog maar honderd of minder. De mensen waren allen bij elkaar om te overleven. De dieren waren nog verspreid over de wereld met een kleine kans op overleven. De wetenschappelijke ontdekkingen van de mensen waren vernietigd. Het was zonde van al het lange onderzoek, maar toch een zegen. Mensen waren namelijk het beste in dingen uitvinden om andere mensen te doden. Niemand scheen om de aarde te geven. Vele wezens die er ooit waren, waren allang weg. De wezen gaven niet om de aarde omdat de mensen hem vernietigd had. Mensen waren de problemen en de fout.
Op de rand van vernietiging was er nog een splintertje hoop. Er waren wezens, die eerst zo ver mogelijk van de aarde weg wilde blijven, die hem nu te hulp kwamen. Ze haalde de mensen en dieren van de aarde en verzorgde ze in hun ruimteschip. Het ruimteschip was net een kleine wereld en de wezens van de aarde leefde in hun eigen stad.
De aarde zelf werd na het komen en gaan van de jaren weer groen. Na ongeveer een kleine miljoen jaar was de aarde weer prachtig en met de hulp van de Xenos, de wezens die de aarde hadden gered, werd die bewoonbaar. Zelf hadden ze nog een beetje afkeur voor de aarde en gingen zelf niet op de planeet wonen, ondanks dat het tot de mooiste planeet van de sterrenhemel was uitgegroeid.”
Zo vertelde Mekk de opa van Cheno het verhaal aan de jonge maar wijze jongen. Cheno was dol op mythes, maar hij geloofde ze niet. Toch was deze mythe waar. “Opa” vroeg Cheno “Hoe konden in de sterrenhemel leven? En ben ik naar die wezens vernoemt.” Het duurde een paar seconde voor Cheno antwoord kreeg, zijn opa dacht altijd erg goed naar voor hij iets zei. Na een tijdje zei hij alsof hij net wakker werd “Ze hadden speciale huizen om daar te zijn en die heten ruimteschepen. Je bent inderdaad naar de Xenos vernoemt, door mij.”
Cheno was door zijn opa opgevoed en die had hem ook alles geleerd. Van wat hij weet zijn zijn ouders gestorven. De dood van de ouders van Cheno zijn helaas wat erger. De Xenos hebben vele goede wezens naar de aarde laten terug keren, maar er is geen goed zonder kwaad. De oorlogen en alle andere dingen met geweld werden weggehouden van de mens. Daarvoor hadden ze ook een rede; de mensen waren te strijdlustig en zouden weer gaan vechten en wapens uitvinden. Dat mocht nooit gebeuren want dan zou de aarde weer op de rand van vernietiging staan. Helaas zijn sommige mensen te strijdlustig die worden dan gewoon door de Xenos gedood en zo gebeurde het ook, na de geboorte van Cheno, met zijn ouders. Cheno mocht blijven leven omdat hij nog een belandrijke rol in deze wereld te vervullen had.
Cheno die zag een bladpapier op de grond liggen en vroeg “Opa wat is dat?” “Dat mijn jongen is een van de mensen uit mijn mythes.” “Wat ziet die er vreemd uit.!” Riep Cheno uit. “Vreemd? Nee Cheno anders. Je vind hem zeker vreemd omdat hij geen staart heet of kieuwen of iets anders dat mensen deze tijd hebben.” Cheno vond het vreemd dat zijn opa dit normaal vond. Het was wel waar de mensen die op nu op de aarde wonen hebben iets van een dier. Cheno heeft kieuwen en vliezen als hij gaat zwemmen, Mekk die heeft een vossenstaart en kan hele sluwe listen bedenken. Elk mens had wel iets van dieren, de Xenos hadden namelijk het DNA van de mensen met de dieren gemengd om te zorgen dat ze respect voor de natuur kregen. Er waren alleen geen mensen die konden veranderen in gevleugelde dieren. Er waren maar 2 mensen die het vermogen om vleugels te krijgen hadden. Zover bekend is die familielijn allang gestopt.
Mekk begon opeens te hoesten. Cheno sprong op om te kijken wat er was. “Het is niks Cheno ik begin gewoon aan het eind van mijn leven te komen, ik ga even liggen en ben zo weer de oude. Ga maar even naar de elfen.”
Cheno was niet ongerust dit gebeurde vaker. Hij wist wel dat het niet lang meer zou duren voor zijn opa stief. Dan ging hij bij de elfen wonen.
De elfen woonde in het woud. Daar waren ook zijn enige vrienden. Hij rende over de weide heen en zag in de beurt de rivier al. Als hij die zou volgen zou hij zo in het woud zijn. Hij dook erin en al snel kwamen zijn vliezen tevoorschijn en werden zijn kieuwen gebruikt. Hij was op weg naar de elf genaamd Jun. Ze was zijn beste vriendin. Ze was erg jong en vrolijk. Ze had bloedrood haar en haar ogen veranderde steeds van kleur. Het konden alle kleuren zijn, maar meestal waren ze groen. Ondanks dat ze een elf was, was ze niet onsterfelijk. Ze kende haar vader niet, maar ze is zeker half elf want haar moeder was een elf. Van alles wat Jun weet.
Cheno kwam weer boven water en zag dat hij niet meer ver van de woonplaats van de elfen was. Hij was al in het woud. Er was nog iemand bij hem in de beurt. Hij sprong uit het water en liep het woud in. Jun zat onder de blauwe plekken. “Wat is er gebeurd?” Vroeg Cheno ongerust. Jun keek hem aan, ze had hem al horen aankomen vanwege haar erg goede elfen oren. “Het is niks ergs, ik..” Ze zweeg voor een paar seconde “ben uit een boom gevallen vanwege mijn hoogtevrees.” Ze werd een beetje rood. Cheno merkte het op en dacht dat ze zich schaamde. “Het is niet erg hoor.” Zei hij om haar op te vrolijke. “Het is wel erg, ik ben een elf, ik kan goed klimmen, maar ik heb hoogtevrees.” Zei ze bijtend. Cheno begon te lachen “Je bent inderdaad de enigste elf met hoogtevrees die ik ken, maar ik ben minder bang dan jij. Ik heb mijn angsten nog niet gevonden.” Jun keek hem boos aan en glimlachte toen. “Dat kan wel zijn, maar ik ben mooier, heb betere ogen, betere oren en moet ik nog doorgaan.” “Oké, oké. Het is al goed, maar als we door gaan win ik toch. Ik ben beter in bluffen.” Zei Cheno en zoals altijd had hij het laatste woord. Jun ging er nooit meer opin, het haalde toch nooit iets uit.
Nadat Cheno de mythe, die hij net gehoord had, aan Jun had verteld, liepen ze samen naar het huis van de elfen. Daar kwam Rithilda, een wijze onder de elfen en de moeder van jun, aanrennen. Jun “waar was je?” Jun keek naar boven en toen naar haar voeten en ze zuchtte. “Ik was in het woud, ik mag zelf best beslissen waar ik heenga. Zonder het te melden!” Ze was boos. Ze moest altijd melden waar ze heenging. Rithilda keek boos naar Jun en zei “Heb eens wat meer respect voor de wijzen ja. Zeker de wijze die je gevonden heeft.” Rithilda had Jun gevonden. 16 jaar geleden, als kind was Jun erg brutaal nu eigenlijk nog steeds. Ze heeft altijd vrijheid gewild, maar Rithilda had net gedaan of ze haar dochter was. “Melden, melden!” Riep Jun boos. “Ik ben al 16.” Ze zweeg. Haar gezicht betrok. Ze keek naar Cheno en zag dat hij ook verbaast keek. “Zei je nou...” Ze slikte “gevonden?” Rithilda zweeg. Ze had Jun nooit verteld dat ze gevonden was, maar dat haar vader dood was en zij haar moeder was.
“Ja” bekende Rithilda “ik heb je gevonden. Het is tijd dat je het weet. 16 jaar geleden toen ik ongeveer 46 was, vond ik je. Ik was in het bos, alleen, en hoorde iets. Ik ging kijken en zag een man, hij had vleugels. Sterke leren vleugels. Hij legde jou op de grond en keek naar je. Toen hoorde hij iets, waarschijnlijk mij, en vloog weg. Ik denk dat hij je wilde vermoorden. Ik nam je in mijn armen en rende terug. De man die je hier had gebracht volgde me. Hij bleef boven me zweven, zo hoog dat ik hem alleen maar hoorde. Toen daalde hij met de snelheid van de wind. Hij lande voor me en had een zwaard in zijn hand. Ik hield je dicht bij me en hij glimlachte. Ik zag zijn gezicht amper maar zijn ogen waren roodgloeiend. Toen opeens zonder dat ik iets deed, glipte het zwaard uit zijn handen en het bleef voor mij zweven. En jij, Jun, bewoog je handen en het zwaard volgde die beweging. De man vloog weg en ik nam je mee.”
Jun huilde, ze wist niet wat ze moest doen. Boos worden, omdat ze dit nooit te horen had gekregen of blij zijn. Dit was voor haar verhelderend. Ze had het nooit iemand verteld, maar ze kon dingen laten zweven. Amper, maar ze oefende het in het woud. Ze had sinds kort gemerkt dat ze vleugels had. Ze kon nog niet vliegen, omdat ze hoogtevrees had durfde ze het niet. Ze had het vanochtend wel in het bos geprobeerd, toen het nog donker was. Helaas was ze gevallen van grootte hoogte. Daarom had ze ook al die blauwe plekken.
Haar ogen veranderde in zwart waardoor ze er eng uit zag. Op deze manier zag je haar pupillen niet. “Ik ga naar het bos. Kom je Cheno!” Zei Jun bevelend. Zwijgend liepen ze weg van het elfenhuis. Toen ze Rithilda niet meer konden zien begon Jun te rennen en Cheno volgde haar. Ze stopte pas toen ze uit het woud waren. Vanaf de plek waar ze waren zag je Cheno zijn huis. Mekk was geen elf en kon Jun en Cheno niet zien van de verte. Cheno ging uitgeput op een steen zitten terwijl Jun nog lang niet uitgeput was. “Ben je nu al moe” zei Jun plagend. “Het wezen uit het verhaal van Rithilda is mijn vader” Zei Jun zeker klinkend terwijl ze onzeker was. Cheno zag dat haar ogen hemelsblauw werden en zei toen “Hoe weet je dat, volgens mij klopt het verhaal niet.” Hij pakte een appel die op de grond lag en keek erna toen nam hij een hap. “Je kunt niks laten zweven nog vliegen.” Zei hij met zijn mond vol. Opeens vloog de appel uit zijn hand en vloog met grote snelheid op een boom af zodat de appel helemaal verpletterd werd. Jun haar ogen waren nu rood. Cheno hield zijn gemak. De ogen van Jun waren vreemd, maar na jaren met Jun om te gaan wist hij dat als ze rood waren Jun boos was. “Zie je.” Zei ze boos. “Ik oefen al een tijdje in het bos en het gaat steeds beter. Toen werden haar ogen zwart en schoten er leren vleugels uit haar rug. Haar huid veranderde in een donker paarse kleur, dezelfde als van de vleugels. Haar ogen gloeide nu rood en haar haren waren zwart zodat ze er heel eng uitzag. “Rustig maar Cheno, ik ben nog steeds dezelfde.” Jun keek naar haar vleugels en ze schrok. Toen keek ze naar haar handen en pakte ze een pluk haar. “Cheno dit is niet hoe ik er vanochtend uitzag. Toen ik voor het eerst mijn vleugels ontdekte.” Ze keek bang. Cheno dacht na, wat kon er dan gebeurt zijn dat ze zo anders eruit zag toen zei hij hardop wat hij dacht “Misschien ligt het aan je stemming of misschien wordt je wel sterker en daardoor anders. Kun je misschien je vleugels weer terug trekken je ziet er eng uit.” “Natuurlijk” zei Jun “Oké…. hoe doe ik dit?” Ze concentreerde zich diep en de vleugels verdwenen. “En nu, wat ga je nu doen. Ik denk niet dat je er op zit te wachten om bij de elfen te blijven.” Zei Cheno, hij was wel bang om zijn beste vriendin te verliezen. “Ik weet nog niet, maar hoe zit het met jou? We zijn eigenlijk bijna hetzelfde, ik heb mijn ouders nooit gekend jij ook niet. Vraag jij je niet af of ze nog wel leven?” Cheno dacht na en zei toen “Heb jij je ooit afgevraagd of je vader nog wel leefde toen je dit nog niet wist? Trouwens niemand kent jou ouders Mekk, mijn opa, kende mijn ouders wel.” Daar had Cheno een sterk punt dacht Jun toen zei ze “Nou nu weten we niks misschien moeten we wat vragen aan je opa. Als je ouders nog leven, ga je ze dan zoeken?” “Natuurlijk, al weet ik het niet zeker, ik wil opa niet achterlaten.” “Laten we maar gaan zo kunnen we ook niet verder.”
Ze liepen zwijgend naar het huis toe. Jun hoopte dat Cheno mee zou gaan als zij haar ouders ging zoeken. Ze wist dat ze daar niet op kon hopen, hij zou Mekk nooit verlaten en zijn ouders waren waarschijnlijk echt dood, Mekk hield nooit geheimen, zeker voor Cheno niet.
Cheno begon het laatste stuk te rennen, maar Jun liep langzaam door. Ze had een slecht voorgevoel. Ze wist niet waarom, maar ze luisterde altijd naar haar gevoel. Om het gevoel was te laten zakken begon ze te zingen.
“I’m gonna leave this world behind, because there are answers I will need find.”
Deze zin zat de gehele tijd al in haar hoofd, ze bleef het herhalen tot zee en geschreeuw hoorde.
Het was van Cheno en ze begon te rennen. Ze zag dat Cheno op zijn knieën zat. Toen zag ze dat Mekk op de grond lag. Hij was bleek. “Dood, DOOD!” Schreeuwde Cheno. Vogels die in de beurt zaten vlogen op, zo hard was zijn geschreeuw. Cheno keek om met de tranen in zijn ogen. “Hoe, hoe kan dit. Hij is gewoon dood.” Huilde Cheno. Jun ging naast Cheno zitten en sloeg haar armen om hem heen. “Je kon er niks aan doen. Het was zijn tijd. Hij heeft tijden met pijn gezeten en nu rust hij.” Met deze woorden probeerde zij Cheno te troosten. Lang zaten zij roerloos en huilend. Allebei hadden ze pijn, Mekk was hun heel dierbaar geweest.
Na een lange tijd, toen het al donker was geworden bewogen ze weer. Cheno ging staan, hij was moe, overal had hij pijn. Jun keek rond. Haar ogen waren pijnlijk en droog. Ze zag overal verspreid bladeren liggen. Sommige met teksten en sommige met tekeningen. Ze begon ze op te rapen en toen ze alle bladeren had keek ze wat erop stond. Op een blad stond in prachtige letter ‘mythes over de hele wereld, gehoord en ongehoord.’ “Wat is dat” Zei een stem. Geschrokken keek Jun om, tot haar geruststelling was het Cheno. Zijn stem was schor door zijn verdriet. “Het is van Mekk, alle mythes die hij kende, denk ik. Hier het is nu waarschijnlijk van jou.” En Jun gaf de papieren aan Cheno. “Dit zijn allerlei mythes die hij mij verteld heeft en sommige ken ik niet.” “Mythes over de hele wereld, gehoord en ongehoord….. Zo noemde hij het, kijk maar.” Zei Jun, die merkte dat haar stem ook schor was geworden. Cheno zei niks meer, maar las aandachtig. Zo las hij de hele avond terwijl Jun allang in slaap was gevallen.
De zon stond al hoog aan de hemel, toen Jun gewekt werd. “Er komt iemand aan, kun jij even kijken wie het is.” Het was Cheno, die dit erg angstig zei. Jun keek slaperig op. Toen keek ze naar beneden. “Het is een man. Hij heeft rood haar, maar meer oranje dan rood, niet zoals ik. Volgens mij ogen met verticalen pupillen.” “Oké, maar herken je hem, is hij een elf of een mens.” Zei Cheno geërgerd, maar rustiger. Na even goed en serieus gekeken te hebben zei Jun op een angstige en haastige toon. “We moeten wegwezen, hij zoekt iets en heeft een zwaard. Hij is al bij de rivier.” Cheno keek angstig en dacht snel naar. Als ze vluchtte dan kon die man hier alles vernietigen en stelen, als ze bleven misschien niet, maar als de man hen wilde doden dan zou dat ook gebeuren. “We moeten blijven en kijken wat die man wil.” Zei hij tenslotte. Jun dacht na. Toen zag ze dat er bloed op zijn zwaard zat en hij ook nog een zwaard in zijn schede had. Er was hier nog nooit bloed vergoten. Zij nog Cheno wist hoe ze moesten vechten. “We moeten rennen, we moeten naar hem toe. Hij gaat niet snel en bij de rivier kunnen we jouw element beter gebruiken.” Beveelde Jun, terwijl ze al begon te rennen.
Cheno en Jun waren nu dichtbij de man, toen de man opeens een mes naar ze toegooide. Het mes miste Cheno net en maakte een snee in de wang van Jun. Cheno had nu pas door dat dit vechten werd en schreeuwde naar Jun. “Ben je gek ik wil dit zelf wel overleven” Dit was echt de ergste dag van zijn leven. Voor hij het wist rende Jun langs hem en haar vleugels kwamen uit haar rug. Dit keer waren het prachtige vleugels met witte veren. Cheno moest stoppen om niet tegen de vleugels aan te rennen. “Wat doe je” Riep hij nog naar Jun, maar die luisterde niet meer. Met een krachtige slag met haar vleugels sloeg Jun de man neer en het zwaard vloog uit zijn handen. Met grote concentratie lukte het Jun het zwaard naar haar toe te laten zweven. Het zwaard kwam met een grote snelheid aan waardoor het zwaard bijna Cheno raakte, wat gebeurt zou zijn als hij niet gebukt had. “Probeer je me te doden?!” Zei hij boos. Toen zag hij dat Jun de man in het water had geduwd en hij dook erachteraan om hem te laten verdrinken. “Idioot, hij heeft nog een wapen!” Schreeuwde Jun nog, maar het was al te laat. Cheno en de man lagen al in het water. Jun wist niet wat ze moest doen toen ze opeens bloed in het water zag. Haar vleugels verdwenen en ze huilde. “NEE!” Hoe kon iemand zich zo rot voelen. Was ze Mekk en Cheno kwijt na alles wat ze gehoord had. Toen kwam de man boven water en Jun rende naar het zwaard dat de man had laten vallen. “Wacht, hij is goed” Cheno was ook weer boven water gekomen. “We moeten hier weg” Zei de man “Er is geen tijd om alles uit te leggen. We moeten naar de grenzen van dit land. Weg van hier.”
“Jun”zei Cheno “Geloof hem, we hebben geen keuze. Je hebt trouwens gelogen.” Het was waar de man had zwart haar en bruine ogen. Hij was wel zwaar bewapend. Hij had 3 messen bij en 1 zwaard en er was nog een zwaard dat Jun had. “Ben jij Jun?” Vroeg de man “Houd het zwaard dan maar. Het is van jouw, ik moest het geven van een van de elfen. Het dorp is aangevallen, iedereen is gevlucht.” Jun keek de man zwijgend en wantrouwend aan. Toen zei ze haar verdriet bedrukkend “Laten we dan maar gaan. Wijs de weg, maar nadat je me je naam hebt verteld.” De man stond op en liep mank naar zijn mes en pakte het op. Toen zag Jun dat de man een diepe snee had in zijn been. Cheno zag Jun erna staren en zei “Dat het ik gedaan, ik dacht dat hij ons wilde doden. “Ik heet trouwens Twig” Zei de man. “volg me. We moeten zo snel als we kunnen.” “Wacht” zei Jun. “En Mekk dan.” Cheno zweeg, hij wilde Mekk niet achterlaten. Als alle elfen dood waren, waren zij ook in gevaar. De grenzen waren ver weg. Niemand mocht er komen. Tenslotte zei hij. “We komen, maar eerst wil ik nog wat halen.” Hij rende alleen terug naar het huis. Daar pakte hij de bladeren waar Mekk op had geschreven en getekend. Toen haalde hij een paar stenen weg zodat er een luik zichtbaar werd. Hij trok het open. Daar in de kelder lagen schatten en erfenissen van Mekk, die nu van Cheno waren. Cheno pakte Mekk op en legde hem in een gouden bed en pakte daarna een zwaard, dat zilver was en ging weer naar boven. Hij deed het luik dicht en verborg die weer onder de stenen. Het was niet meer zichtbaar, toen rende hij weer terug naar Jun en Twig. Toen gingen ze het woud in op weg naar de grenzen. Cheno en Jun waren allebei vol vragen en vol verdriet.
Jun begon tegen Cheno te fluisteren tot de man zei “Kunnen jullie misschien opschieten, ik heb een wond aan mijn been en ben nog sneller. Fluister trouwens niet zo je kunt best dingen hardop zeggen.” Jun die zich beledigd voelde zei “Goed, ik zei net tegen Cheno, kunnen we hem wel vertrouwen. Het is wel verdacht dat hij hier opeens verscheen, zwaarbewapend, en ons dan wil helpen. We weten niks van jou en toch moeten we je vertrouwen.” De man keek om en trok een wenkbrauw op. “Denk je echt dat ik jullie wil vermoorden, dan had ik het echt al lang gedaan voor jullie bewapend waren. Ik heb jullie nog geen pijn gedaan en dat ben ik ook niet van plan.” Jun hield even haar mond en toen zei Cheno. “Het is wel verdacht was het niet makkelijker voor jou al wij niet meegingen. Je zei net toch al dat we niet erg opschoten. Ik heb trouwens honger. Ik weet niet hoe het met jullie zit, maar buiten een hap appel heb ik niks op.” De man vond Cheno wel gezellig en zei “Waarom heb je de appel niet opgegeten en Jun wanneer geloof je me? Zodra ik je langs het brandende elfendorp leid.” “Misschien vertrouw ik je dan” Zei Jun boos “Hoe kunnen we je vertrouwen, maar je als ik je iets mag vragen doe ik dat. Waar kom je vandaan. Waarom ben je hier net als er onrust ontstaat?” Twig zweeg even en dacht na of hij wel alles zou vertellen. Hij besloot dat de waarheid het beste was.
“Ik kom uit het 7de land. Op deze planeet zijn vele werelden, die landen genoemd worden. Jullie land werd altijd weg van oorlogen gehouden met een reden. Jullie land is het 3de land. Helaas was er in het 2de land oorlog. Daar hadden de elfen de macht. Zij voerden oorlog omdat een volk hun land wilde veroveren. Dat gebeurde zonder succes, maar tijdens de oorlogen die in het land woede vroeg de elfen koning om hulp van andere elfen uit dit land. Daarom stuurde de leider van de trollen, de tegenstander van de elfen, een leger naar dit land om eerst deze elfen uit te schakelen. Het leger bestond uit trollen, huurlingen en een soort slaven. Ik behoor tot de slaven. De slaven zijn gedwongen om te vechten omdat anders iemand wordt gedood waar ze van houden. Eigenlijk vechten ze dus uit eigen wil. Bij mij zouden ze mijn vader en zus doden als ik niet luisterde. Mijn zus blijkt in veiligheid te zijn naar wat ik heb vernomen. Mijn vader is helaas gesneuveld bij deze strijd. Hij vertelde me dat ik moest gaan en mijn zus moest vergeten. Hij wist niet dat mijn zus veilig was, ik zelf weet het ook niet zeker. Mijn vader zei nog iets over iemand die uitverkoren was om ons volk te helpen. Ik moest die zoeken, maar hij woont in het 8ste land. Tenminste daar is hij geboren. Hij is machtig en kan ver reizen in weinig tijd. Hij moet ons volk helpen om de trollen uit ons land te krijgen.”
Cheno luisterde aandachtig en probeerde het blaadje te vinden waar een mens opstond uit de mythe van Mekk. Jun daarentegen sprak terwijl Twig aan het praten was. “Oké leuk verhaal hoor. Alleen hoe kom jij aan mijn zwaard en hoe ziet die ‘redder’ er eigenlijk uit.” Twig keek om alsof hij haar net pas had opgemerkt. “Niemand weet hoe die redder eruit ziet. Een elf heeft me het zwaard gegeven toen ik probeerde te vluchten. Je naam staat er trouwens op.” Jun keek verbaast naar het zwaard. Het duurde even voor ze haar naam had gevonden, omdat er bloed op het zwaard zat. “gevonden” Zei Jun “Was het zo moeilijk om hem schoon te houden. Hoe komt er eigenlijk bloed op?” “Gevonden” Riep Cheno opeens. “Wat gevonden” riepen Jun en Twig in koor.
Avontuur zonder einde
“Na de 4de wereld oorlog was de aarde grauw en donker. Voedsel was er bijna niet meer en al het water was zwart en vies. Mensen en dieren waren bijna allemaal uitgestorven. Er waren er nog maar honderd of minder. De mensen waren allen bij elkaar om te overleven. De dieren waren nog verspreid over de wereld met een kleine kans op overleven. De wetenschappelijke ontdekkingen van de mensen waren vernietigd. Het was zonde van al het lange onderzoek, maar toch een zegen. Mensen waren namelijk het beste in dingen uitvinden om andere mensen te doden. Niemand scheen om de aarde te geven. Vele wezens die er ooit waren, waren allang weg. De wezen gaven niet om de aarde omdat de mensen hem vernietigd had. Mensen waren de problemen en de fout.
Op de rand van vernietiging was er nog een splintertje hoop. Er waren wezens, die eerst zo ver mogelijk van de aarde weg wilde blijven, die hem nu te hulp kwamen. Ze haalde de mensen en dieren van de aarde en verzorgde ze in hun ruimteschip. Het ruimteschip was net een kleine wereld en de wezens van de aarde leefde in hun eigen stad.
De aarde zelf werd na het komen en gaan van de jaren weer groen. Na ongeveer een kleine miljoen jaar was de aarde weer prachtig en met de hulp van de Xenos, de wezens die de aarde hadden gered, werd die bewoonbaar. Zelf hadden ze nog een beetje afkeur voor de aarde en gingen zelf niet op de planeet wonen, ondanks dat het tot de mooiste planeet van de sterrenhemel was uitgegroeid.”
Zo vertelde Mekk de opa van Cheno het verhaal aan de jonge maar wijze jongen. Cheno was dol op mythes, maar hij geloofde ze niet. Toch was deze mythe waar. “Opa” vroeg Cheno “Hoe konden in de sterrenhemel leven? En ben ik naar die wezens vernoemt.” Het duurde een paar seconde voor Cheno antwoord kreeg, zijn opa dacht altijd erg goed naar voor hij iets zei. Na een tijdje zei hij alsof hij net wakker werd “Ze hadden speciale huizen om daar te zijn en die heten ruimteschepen. Je bent inderdaad naar de Xenos vernoemt, door mij.”
Cheno was door zijn opa opgevoed en die had hem ook alles geleerd. Van wat hij weet zijn zijn ouders gestorven. De dood van de ouders van Cheno zijn helaas wat erger. De Xenos hebben vele goede wezens naar de aarde laten terug keren, maar er is geen goed zonder kwaad. De oorlogen en alle andere dingen met geweld werden weggehouden van de mens. Daarvoor hadden ze ook een rede; de mensen waren te strijdlustig en zouden weer gaan vechten en wapens uitvinden. Dat mocht nooit gebeuren want dan zou de aarde weer op de rand van vernietiging staan. Helaas zijn sommige mensen te strijdlustig die worden dan gewoon door de Xenos gedood en zo gebeurde het ook, na de geboorte van Cheno, met zijn ouders. Cheno mocht blijven leven omdat hij nog een belandrijke rol in deze wereld te vervullen had.
Cheno die zag een bladpapier op de grond liggen en vroeg “Opa wat is dat?” “Dat mijn jongen is een van de mensen uit mijn mythes.” “Wat ziet die er vreemd uit.!” Riep Cheno uit. “Vreemd? Nee Cheno anders. Je vind hem zeker vreemd omdat hij geen staart heet of kieuwen of iets anders dat mensen deze tijd hebben.” Cheno vond het vreemd dat zijn opa dit normaal vond. Het was wel waar de mensen die op nu op de aarde wonen hebben iets van een dier. Cheno heeft kieuwen en vliezen als hij gaat zwemmen, Mekk die heeft een vossenstaart en kan hele sluwe listen bedenken. Elk mens had wel iets van dieren, de Xenos hadden namelijk het DNA van de mensen met de dieren gemengd om te zorgen dat ze respect voor de natuur kregen. Er waren alleen geen mensen die konden veranderen in gevleugelde dieren. Er waren maar 2 mensen die het vermogen om vleugels te krijgen hadden. Zover bekend is die familielijn allang gestopt.
Mekk begon opeens te hoesten. Cheno sprong op om te kijken wat er was. “Het is niks Cheno ik begin gewoon aan het eind van mijn leven te komen, ik ga even liggen en ben zo weer de oude. Ga maar even naar de elfen.”
Cheno was niet ongerust dit gebeurde vaker. Hij wist wel dat het niet lang meer zou duren voor zijn opa stief. Dan ging hij bij de elfen wonen.
De elfen woonde in het woud. Daar waren ook zijn enige vrienden. Hij rende over de weide heen en zag in de beurt de rivier al. Als hij die zou volgen zou hij zo in het woud zijn. Hij dook erin en al snel kwamen zijn vliezen tevoorschijn en werden zijn kieuwen gebruikt. Hij was op weg naar de elf genaamd Jun. Ze was zijn beste vriendin. Ze was erg jong en vrolijk. Ze had bloedrood haar en haar ogen veranderde steeds van kleur. Het konden alle kleuren zijn, maar meestal waren ze groen. Ondanks dat ze een elf was, was ze niet onsterfelijk. Ze kende haar vader niet, maar ze is zeker half elf want haar moeder was een elf. Van alles wat Jun weet.
Cheno kwam weer boven water en zag dat hij niet meer ver van de woonplaats van de elfen was. Hij was al in het woud. Er was nog iemand bij hem in de beurt. Hij sprong uit het water en liep het woud in. Jun zat onder de blauwe plekken. “Wat is er gebeurd?” Vroeg Cheno ongerust. Jun keek hem aan, ze had hem al horen aankomen vanwege haar erg goede elfen oren. “Het is niks ergs, ik..” Ze zweeg voor een paar seconde “ben uit een boom gevallen vanwege mijn hoogtevrees.” Ze werd een beetje rood. Cheno merkte het op en dacht dat ze zich schaamde. “Het is niet erg hoor.” Zei hij om haar op te vrolijke. “Het is wel erg, ik ben een elf, ik kan goed klimmen, maar ik heb hoogtevrees.” Zei ze bijtend. Cheno begon te lachen “Je bent inderdaad de enigste elf met hoogtevrees die ik ken, maar ik ben minder bang dan jij. Ik heb mijn angsten nog niet gevonden.” Jun keek hem boos aan en glimlachte toen. “Dat kan wel zijn, maar ik ben mooier, heb betere ogen, betere oren en moet ik nog doorgaan.” “Oké, oké. Het is al goed, maar als we door gaan win ik toch. Ik ben beter in bluffen.” Zei Cheno en zoals altijd had hij het laatste woord. Jun ging er nooit meer opin, het haalde toch nooit iets uit.
Nadat Cheno de mythe, die hij net gehoord had, aan Jun had verteld, liepen ze samen naar het huis van de elfen. Daar kwam Rithilda, een wijze onder de elfen en de moeder van jun, aanrennen. Jun “waar was je?” Jun keek naar boven en toen naar haar voeten en ze zuchtte. “Ik was in het woud, ik mag zelf best beslissen waar ik heenga. Zonder het te melden!” Ze was boos. Ze moest altijd melden waar ze heenging. Rithilda keek boos naar Jun en zei “Heb eens wat meer respect voor de wijzen ja. Zeker de wijze die je gevonden heeft.” Rithilda had Jun gevonden. 16 jaar geleden, als kind was Jun erg brutaal nu eigenlijk nog steeds. Ze heeft altijd vrijheid gewild, maar Rithilda had net gedaan of ze haar dochter was. “Melden, melden!” Riep Jun boos. “Ik ben al 16.” Ze zweeg. Haar gezicht betrok. Ze keek naar Cheno en zag dat hij ook verbaast keek. “Zei je nou...” Ze slikte “gevonden?” Rithilda zweeg. Ze had Jun nooit verteld dat ze gevonden was, maar dat haar vader dood was en zij haar moeder was.
“Ja” bekende Rithilda “ik heb je gevonden. Het is tijd dat je het weet. 16 jaar geleden toen ik ongeveer 46 was, vond ik je. Ik was in het bos, alleen, en hoorde iets. Ik ging kijken en zag een man, hij had vleugels. Sterke leren vleugels. Hij legde jou op de grond en keek naar je. Toen hoorde hij iets, waarschijnlijk mij, en vloog weg. Ik denk dat hij je wilde vermoorden. Ik nam je in mijn armen en rende terug. De man die je hier had gebracht volgde me. Hij bleef boven me zweven, zo hoog dat ik hem alleen maar hoorde. Toen daalde hij met de snelheid van de wind. Hij lande voor me en had een zwaard in zijn hand. Ik hield je dicht bij me en hij glimlachte. Ik zag zijn gezicht amper maar zijn ogen waren roodgloeiend. Toen opeens zonder dat ik iets deed, glipte het zwaard uit zijn handen en het bleef voor mij zweven. En jij, Jun, bewoog je handen en het zwaard volgde die beweging. De man vloog weg en ik nam je mee.”
Jun huilde, ze wist niet wat ze moest doen. Boos worden, omdat ze dit nooit te horen had gekregen of blij zijn. Dit was voor haar verhelderend. Ze had het nooit iemand verteld, maar ze kon dingen laten zweven. Amper, maar ze oefende het in het woud. Ze had sinds kort gemerkt dat ze vleugels had. Ze kon nog niet vliegen, omdat ze hoogtevrees had durfde ze het niet. Ze had het vanochtend wel in het bos geprobeerd, toen het nog donker was. Helaas was ze gevallen van grootte hoogte. Daarom had ze ook al die blauwe plekken.
Haar ogen veranderde in zwart waardoor ze er eng uit zag. Op deze manier zag je haar pupillen niet. “Ik ga naar het bos. Kom je Cheno!” Zei Jun bevelend. Zwijgend liepen ze weg van het elfenhuis. Toen ze Rithilda niet meer konden zien begon Jun te rennen en Cheno volgde haar. Ze stopte pas toen ze uit het woud waren. Vanaf de plek waar ze waren zag je Cheno zijn huis. Mekk was geen elf en kon Jun en Cheno niet zien van de verte. Cheno ging uitgeput op een steen zitten terwijl Jun nog lang niet uitgeput was. “Ben je nu al moe” zei Jun plagend. “Het wezen uit het verhaal van Rithilda is mijn vader” Zei Jun zeker klinkend terwijl ze onzeker was. Cheno zag dat haar ogen hemelsblauw werden en zei toen “Hoe weet je dat, volgens mij klopt het verhaal niet.” Hij pakte een appel die op de grond lag en keek erna toen nam hij een hap. “Je kunt niks laten zweven nog vliegen.” Zei hij met zijn mond vol. Opeens vloog de appel uit zijn hand en vloog met grote snelheid op een boom af zodat de appel helemaal verpletterd werd. Jun haar ogen waren nu rood. Cheno hield zijn gemak. De ogen van Jun waren vreemd, maar na jaren met Jun om te gaan wist hij dat als ze rood waren Jun boos was. “Zie je.” Zei ze boos. “Ik oefen al een tijdje in het bos en het gaat steeds beter. Toen werden haar ogen zwart en schoten er leren vleugels uit haar rug. Haar huid veranderde in een donker paarse kleur, dezelfde als van de vleugels. Haar ogen gloeide nu rood en haar haren waren zwart zodat ze er heel eng uitzag. “Rustig maar Cheno, ik ben nog steeds dezelfde.” Jun keek naar haar vleugels en ze schrok. Toen keek ze naar haar handen en pakte ze een pluk haar. “Cheno dit is niet hoe ik er vanochtend uitzag. Toen ik voor het eerst mijn vleugels ontdekte.” Ze keek bang. Cheno dacht na, wat kon er dan gebeurt zijn dat ze zo anders eruit zag toen zei hij hardop wat hij dacht “Misschien ligt het aan je stemming of misschien wordt je wel sterker en daardoor anders. Kun je misschien je vleugels weer terug trekken je ziet er eng uit.” “Natuurlijk” zei Jun “Oké…. hoe doe ik dit?” Ze concentreerde zich diep en de vleugels verdwenen. “En nu, wat ga je nu doen. Ik denk niet dat je er op zit te wachten om bij de elfen te blijven.” Zei Cheno, hij was wel bang om zijn beste vriendin te verliezen. “Ik weet nog niet, maar hoe zit het met jou? We zijn eigenlijk bijna hetzelfde, ik heb mijn ouders nooit gekend jij ook niet. Vraag jij je niet af of ze nog wel leven?” Cheno dacht na en zei toen “Heb jij je ooit afgevraagd of je vader nog wel leefde toen je dit nog niet wist? Trouwens niemand kent jou ouders Mekk, mijn opa, kende mijn ouders wel.” Daar had Cheno een sterk punt dacht Jun toen zei ze “Nou nu weten we niks misschien moeten we wat vragen aan je opa. Als je ouders nog leven, ga je ze dan zoeken?” “Natuurlijk, al weet ik het niet zeker, ik wil opa niet achterlaten.” “Laten we maar gaan zo kunnen we ook niet verder.”
Ze liepen zwijgend naar het huis toe. Jun hoopte dat Cheno mee zou gaan als zij haar ouders ging zoeken. Ze wist dat ze daar niet op kon hopen, hij zou Mekk nooit verlaten en zijn ouders waren waarschijnlijk echt dood, Mekk hield nooit geheimen, zeker voor Cheno niet.
Cheno begon het laatste stuk te rennen, maar Jun liep langzaam door. Ze had een slecht voorgevoel. Ze wist niet waarom, maar ze luisterde altijd naar haar gevoel. Om het gevoel was te laten zakken begon ze te zingen.
“I’m gonna leave this world behind, because there are answers I will need find.”
Deze zin zat de gehele tijd al in haar hoofd, ze bleef het herhalen tot zee en geschreeuw hoorde.
Het was van Cheno en ze begon te rennen. Ze zag dat Cheno op zijn knieën zat. Toen zag ze dat Mekk op de grond lag. Hij was bleek. “Dood, DOOD!” Schreeuwde Cheno. Vogels die in de beurt zaten vlogen op, zo hard was zijn geschreeuw. Cheno keek om met de tranen in zijn ogen. “Hoe, hoe kan dit. Hij is gewoon dood.” Huilde Cheno. Jun ging naast Cheno zitten en sloeg haar armen om hem heen. “Je kon er niks aan doen. Het was zijn tijd. Hij heeft tijden met pijn gezeten en nu rust hij.” Met deze woorden probeerde zij Cheno te troosten. Lang zaten zij roerloos en huilend. Allebei hadden ze pijn, Mekk was hun heel dierbaar geweest.
Na een lange tijd, toen het al donker was geworden bewogen ze weer. Cheno ging staan, hij was moe, overal had hij pijn. Jun keek rond. Haar ogen waren pijnlijk en droog. Ze zag overal verspreid bladeren liggen. Sommige met teksten en sommige met tekeningen. Ze begon ze op te rapen en toen ze alle bladeren had keek ze wat erop stond. Op een blad stond in prachtige letter ‘mythes over de hele wereld, gehoord en ongehoord.’ “Wat is dat” Zei een stem. Geschrokken keek Jun om, tot haar geruststelling was het Cheno. Zijn stem was schor door zijn verdriet. “Het is van Mekk, alle mythes die hij kende, denk ik. Hier het is nu waarschijnlijk van jou.” En Jun gaf de papieren aan Cheno. “Dit zijn allerlei mythes die hij mij verteld heeft en sommige ken ik niet.” “Mythes over de hele wereld, gehoord en ongehoord….. Zo noemde hij het, kijk maar.” Zei Jun, die merkte dat haar stem ook schor was geworden. Cheno zei niks meer, maar las aandachtig. Zo las hij de hele avond terwijl Jun allang in slaap was gevallen.
De zon stond al hoog aan de hemel, toen Jun gewekt werd. “Er komt iemand aan, kun jij even kijken wie het is.” Het was Cheno, die dit erg angstig zei. Jun keek slaperig op. Toen keek ze naar beneden. “Het is een man. Hij heeft rood haar, maar meer oranje dan rood, niet zoals ik. Volgens mij ogen met verticalen pupillen.” “Oké, maar herken je hem, is hij een elf of een mens.” Zei Cheno geërgerd, maar rustiger. Na even goed en serieus gekeken te hebben zei Jun op een angstige en haastige toon. “We moeten wegwezen, hij zoekt iets en heeft een zwaard. Hij is al bij de rivier.” Cheno keek angstig en dacht snel naar. Als ze vluchtte dan kon die man hier alles vernietigen en stelen, als ze bleven misschien niet, maar als de man hen wilde doden dan zou dat ook gebeuren. “We moeten blijven en kijken wat die man wil.” Zei hij tenslotte. Jun dacht na. Toen zag ze dat er bloed op zijn zwaard zat en hij ook nog een zwaard in zijn schede had. Er was hier nog nooit bloed vergoten. Zij nog Cheno wist hoe ze moesten vechten. “We moeten rennen, we moeten naar hem toe. Hij gaat niet snel en bij de rivier kunnen we jouw element beter gebruiken.” Beveelde Jun, terwijl ze al begon te rennen.
Cheno en Jun waren nu dichtbij de man, toen de man opeens een mes naar ze toegooide. Het mes miste Cheno net en maakte een snee in de wang van Jun. Cheno had nu pas door dat dit vechten werd en schreeuwde naar Jun. “Ben je gek ik wil dit zelf wel overleven” Dit was echt de ergste dag van zijn leven. Voor hij het wist rende Jun langs hem en haar vleugels kwamen uit haar rug. Dit keer waren het prachtige vleugels met witte veren. Cheno moest stoppen om niet tegen de vleugels aan te rennen. “Wat doe je” Riep hij nog naar Jun, maar die luisterde niet meer. Met een krachtige slag met haar vleugels sloeg Jun de man neer en het zwaard vloog uit zijn handen. Met grote concentratie lukte het Jun het zwaard naar haar toe te laten zweven. Het zwaard kwam met een grote snelheid aan waardoor het zwaard bijna Cheno raakte, wat gebeurt zou zijn als hij niet gebukt had. “Probeer je me te doden?!” Zei hij boos. Toen zag hij dat Jun de man in het water had geduwd en hij dook erachteraan om hem te laten verdrinken. “Idioot, hij heeft nog een wapen!” Schreeuwde Jun nog, maar het was al te laat. Cheno en de man lagen al in het water. Jun wist niet wat ze moest doen toen ze opeens bloed in het water zag. Haar vleugels verdwenen en ze huilde. “NEE!” Hoe kon iemand zich zo rot voelen. Was ze Mekk en Cheno kwijt na alles wat ze gehoord had. Toen kwam de man boven water en Jun rende naar het zwaard dat de man had laten vallen. “Wacht, hij is goed” Cheno was ook weer boven water gekomen. “We moeten hier weg” Zei de man “Er is geen tijd om alles uit te leggen. We moeten naar de grenzen van dit land. Weg van hier.”
“Jun”zei Cheno “Geloof hem, we hebben geen keuze. Je hebt trouwens gelogen.” Het was waar de man had zwart haar en bruine ogen. Hij was wel zwaar bewapend. Hij had 3 messen bij en 1 zwaard en er was nog een zwaard dat Jun had. “Ben jij Jun?” Vroeg de man “Houd het zwaard dan maar. Het is van jouw, ik moest het geven van een van de elfen. Het dorp is aangevallen, iedereen is gevlucht.” Jun keek de man zwijgend en wantrouwend aan. Toen zei ze haar verdriet bedrukkend “Laten we dan maar gaan. Wijs de weg, maar nadat je me je naam hebt verteld.” De man stond op en liep mank naar zijn mes en pakte het op. Toen zag Jun dat de man een diepe snee had in zijn been. Cheno zag Jun erna staren en zei “Dat het ik gedaan, ik dacht dat hij ons wilde doden. “Ik heet trouwens Twig” Zei de man. “volg me. We moeten zo snel als we kunnen.” “Wacht” zei Jun. “En Mekk dan.” Cheno zweeg, hij wilde Mekk niet achterlaten. Als alle elfen dood waren, waren zij ook in gevaar. De grenzen waren ver weg. Niemand mocht er komen. Tenslotte zei hij. “We komen, maar eerst wil ik nog wat halen.” Hij rende alleen terug naar het huis. Daar pakte hij de bladeren waar Mekk op had geschreven en getekend. Toen haalde hij een paar stenen weg zodat er een luik zichtbaar werd. Hij trok het open. Daar in de kelder lagen schatten en erfenissen van Mekk, die nu van Cheno waren. Cheno pakte Mekk op en legde hem in een gouden bed en pakte daarna een zwaard, dat zilver was en ging weer naar boven. Hij deed het luik dicht en verborg die weer onder de stenen. Het was niet meer zichtbaar, toen rende hij weer terug naar Jun en Twig. Toen gingen ze het woud in op weg naar de grenzen. Cheno en Jun waren allebei vol vragen en vol verdriet.
Jun begon tegen Cheno te fluisteren tot de man zei “Kunnen jullie misschien opschieten, ik heb een wond aan mijn been en ben nog sneller. Fluister trouwens niet zo je kunt best dingen hardop zeggen.” Jun die zich beledigd voelde zei “Goed, ik zei net tegen Cheno, kunnen we hem wel vertrouwen. Het is wel verdacht dat hij hier opeens verscheen, zwaarbewapend, en ons dan wil helpen. We weten niks van jou en toch moeten we je vertrouwen.” De man keek om en trok een wenkbrauw op. “Denk je echt dat ik jullie wil vermoorden, dan had ik het echt al lang gedaan voor jullie bewapend waren. Ik heb jullie nog geen pijn gedaan en dat ben ik ook niet van plan.” Jun hield even haar mond en toen zei Cheno. “Het is wel verdacht was het niet makkelijker voor jou al wij niet meegingen. Je zei net toch al dat we niet erg opschoten. Ik heb trouwens honger. Ik weet niet hoe het met jullie zit, maar buiten een hap appel heb ik niks op.” De man vond Cheno wel gezellig en zei “Waarom heb je de appel niet opgegeten en Jun wanneer geloof je me? Zodra ik je langs het brandende elfendorp leid.” “Misschien vertrouw ik je dan” Zei Jun boos “Hoe kunnen we je vertrouwen, maar je als ik je iets mag vragen doe ik dat. Waar kom je vandaan. Waarom ben je hier net als er onrust ontstaat?” Twig zweeg even en dacht na of hij wel alles zou vertellen. Hij besloot dat de waarheid het beste was.
“Ik kom uit het 7de land. Op deze planeet zijn vele werelden, die landen genoemd worden. Jullie land werd altijd weg van oorlogen gehouden met een reden. Jullie land is het 3de land. Helaas was er in het 2de land oorlog. Daar hadden de elfen de macht. Zij voerden oorlog omdat een volk hun land wilde veroveren. Dat gebeurde zonder succes, maar tijdens de oorlogen die in het land woede vroeg de elfen koning om hulp van andere elfen uit dit land. Daarom stuurde de leider van de trollen, de tegenstander van de elfen, een leger naar dit land om eerst deze elfen uit te schakelen. Het leger bestond uit trollen, huurlingen en een soort slaven. Ik behoor tot de slaven. De slaven zijn gedwongen om te vechten omdat anders iemand wordt gedood waar ze van houden. Eigenlijk vechten ze dus uit eigen wil. Bij mij zouden ze mijn vader en zus doden als ik niet luisterde. Mijn zus blijkt in veiligheid te zijn naar wat ik heb vernomen. Mijn vader is helaas gesneuveld bij deze strijd. Hij vertelde me dat ik moest gaan en mijn zus moest vergeten. Hij wist niet dat mijn zus veilig was, ik zelf weet het ook niet zeker. Mijn vader zei nog iets over iemand die uitverkoren was om ons volk te helpen. Ik moest die zoeken, maar hij woont in het 8ste land. Tenminste daar is hij geboren. Hij is machtig en kan ver reizen in weinig tijd. Hij moet ons volk helpen om de trollen uit ons land te krijgen.”
Cheno luisterde aandachtig en probeerde het blaadje te vinden waar een mens opstond uit de mythe van Mekk. Jun daarentegen sprak terwijl Twig aan het praten was. “Oké leuk verhaal hoor. Alleen hoe kom jij aan mijn zwaard en hoe ziet die ‘redder’ er eigenlijk uit.” Twig keek om alsof hij haar net pas had opgemerkt. “Niemand weet hoe die redder eruit ziet. Een elf heeft me het zwaard gegeven toen ik probeerde te vluchten. Je naam staat er trouwens op.” Jun keek verbaast naar het zwaard. Het duurde even voor ze haar naam had gevonden, omdat er bloed op het zwaard zat. “gevonden” Zei Jun “Was het zo moeilijk om hem schoon te houden. Hoe komt er eigenlijk bloed op?” “Gevonden” Riep Cheno opeens. “Wat gevonden” riepen Jun en Twig in koor.